dinsdag 12 juli 2011

De menselijke rede of het rationele denken.

Volgens de rede, ons rationale denken, kunnen wij, met behulp van onze zintuigen, de werkelijkheid om ons heen herkennen en begrijpen. Traditioneel werd daarmee verondersteld dat wij de wereld om ons heen waarnemen door te zien, horen, ruiken, proeven en te voelen. Inmiddels weten wij dat er heel veel zaken zijn die buiten het bereik van deze zintuigen vallen en dat er heel veel zaken zijn die wij niet kunnen waarnemen en die toch tot de werkelijkheid om ons heen horen. Te denken valt aan geluiden met een bepaalde frequentie, die een hond wel kan horen maar de mens niet. Of infrarood licht dat we slechts met behulp van technische apparaten zichtbaar kunnen maken. Gek genoeg is het vaak de wetenschap, het product bij uitstek van de verlichting en de menselijke rede, die ons van de beperkingen van onze zintuigen bewust maakt.

Overigens had de mens ook zonder hulp van de wetenschap al vastgesteld dat er zaken zijn die buiten het menselijke waarnemings- en voorstellingsvermogen vallen. Zo is het voor de mens als eindig wezen bijvoorbeeld niet mogelijk zich een voorstelling te maken van concepten als oneindigheid en eeuwigheid. We kunnen er wel over nadenken, maar we zullen ons nooit kunnen voorstellen wat ze werkelijk betekenen. Misschien dat Anselmus van Canterbury, in de 11e Eeuw, op grond van dergelijke gedachten wel zijn beroemde uitspraak deed dat God iets is waarboven niets groters gedacht kan worden.[1] Volgens hem viel ook God buiten het bereik van onze gewone zintuigen en daarmee buiten het voorstellingsvermogen van mensen.

Toch gelooft het gros van de mensheid wel in een dergelijk wezen of een dergelijk iets. Ze geloven zelfs met een overtuiging die gelijk staat aan zeker weten. Ook hebben al die mensen wel degelijk een beeld of idee bij hetgeen waarin ze geloven. Hoe kan dat dan? Ook daar heeft de rede een antwoord op. Het menselijk verstand streeft van nature naar causaliteit, de behoefte om alles in termen van oorzaak en gevolg te zien en alles onder te brengen in één allesomvattend begrip. Overigens is dit een volstrekte misvatting, hetgeen aspecten uit het Chinese denken ons duidelijk maken.

Uit de Chinese filosofie kennen we bijvoorbeeld de begrippen ‘yin’ en ‘yang’. Volgens de Belgische filosofe Patricia de Martelaere is het moeilijk om deze begrippen in Westerse terminologie te beschrijven en begrijpelijk te maken. Onze rationele manier van denken is gewoon niet op ingericht op de Chinese manier van denken. We gaan echter toch een poging wagen.

Bij ‘yin’ en ‘yang’ gaat het eerder om krachtenverhoudingen dan om op zichzelf staande krachten. ‘Yin’ en ‘yang’ zijn geen aparte entiteiten, maar de gepolariseerde manifestaties van ‘qi’. ‘Qi’ is de bindende factor tussen het universum en de mensheid en is het meest fundamentele concept van de Chinese kosmologie. Een voortdurende stroom van ‘qi’ verbindt de hemel, aarde en mensen met elkaar en houdt ze onderling in harmonie. Chinese filosfen maakten ‘qi’ tot het fundamentele element van de schepping, de energiematerie van al wat is.[2]

Als de gepolariseerde manifestaties van ‘qi’, bevat elke ‘yin’ of ‘yang’ ook altijd een kiem van het andere, waardoor ‘yin’ en ‘yang’ wanneer ze hun uiterste ‘volheid’ hebben bereikt, vanzelf kunnen omslaan in hun tegendeel. ‘yin’ en ‘yang’ zijn niet tegengesteld, zoals rationele concepten dat zijn.[3] Ze zijn organisch met elkaar verbonden en gaan in een ononderbroken stroom geleidelijk in elkaar over.[4] Dit is een constant proces, de bron van alle veranderingen. Het geven en nemen is de levenskracht zelf.[5] Deze ‘yin’ en ‘yang’-theorie heeft grote invloed op de Chinese denkwijze en cultuur gehad. Ze maakt dat Chinezen gebeurtenissen op een andere manier opvatten dan westerlingen. Zo is het begrip causaliteit dat in het westerse denken een centrale rol speelt, in het Chinese denken bijna totaal afwezig.[6]

Het Chinese denken maakt ons duidelijk dat causaliteit dus volstrekt geen natuurlijke eigenschap is van het menselijk verstand. Causaal denken is eerder het gevolg van de manier van denken die wij ons in de loop der eeuwen eigen hebben gemaakt, een gevolg van het rationele denken.

Goed, dit was even een intermezzo, de vraag die ik wilde beantwoorden was, hoe het komt dat veel mensen vast in iets geloven dat buiten hun voorstellingsvermogen valt? Volgens de rede komt dit doordat mensen van nature naar causaliteit streven. Daarom is volgens de rede het bestaan van een hoogste wezen als oergrond voor alle dingen ook absoluut noodzakelijk. Alleen valt die God buiten het bereik van onze gewone zintuigen en daarmee buiten ons voorstellingsvermogen. Op basis van alleen ons verstand en de rede kunnen wij God dan ook nooit helemaal begrijpen en daarmee loopt de rede vast in zich zelf. God blijft dan niet meer dan een idee.

In de 18e eeuw concludeerde de grote filosoof Immanuel Kant dan ook dat hij met behulp van de rede het bestaan van God niet kon bewijzen. Daarmee redde hij tegelijk wel de theoretische mogelijkheid van het bestaan van God. Hij kon weliswaar niet bewijzen dat God bestaat maar tegelijk ook niet ontkennen dat God niet bestaat.[7] Dat is sindsdien binnen de hoofdstroom van onze cultuur, hoewel daar tegenwoordig verandering in aan het komen is, eigenlijk de stand van zaken gebleven in ons denken over God en andere zaken die buiten ons gewone bewustzijn vallen.

Dit verhaal over de rede of het menselijke rationele denken is een verhaal op zich geworden, terwijl het oorspronkelijk bedoeld was als inleiding op een ander verhaal dat ik wilde vertellen. Dat verhaal bewaar ik tot een volgende blog. Wat hier hoop ik duidelijk is geworden, is dat de Westerse mens zich een manier van denken eigen heeft gemaakt waardoor het haar onmogelijk wordt om over zaken, die buiten het bereik van de gewone zintuigen vallen, een uitspraak te doen. Wanneer wij alleen datgene als werkelijkheid willen erkennen wat wij met onze vijf gewone zintuigen kunnen waarnemen, kunnen wij bijvoorbeeld geen uitspraken doen over God, het Goddelijke, of het Absolute. We komen dan niet verder dan de waarneming dat we niet kunnen bewijzen dat God bestaat en tegelijk ook niet kunnen bewijzen dat God niet bestaat.

Nu had ik al aangegeven dat het rationele denken best wel mankementen vertoont. Met name de vaststelling, dat mensen van nature naar causaliteit streven, blijkt niet waar te zijn. Misschien dat er dan nog wel meer aan de hand is met ons rationele denken. Zo denk ik zelf bijvoorbeeld dat wij nog een extra zintuig hebben, namelijk onze intuïtie of ervaring. Op basis daarvan wil ik aantonen dat het gebied van onze waarneming veel groter is dan tot nog toe werd aangenomen en dat we op grond daarvan ook wetenschappelijk gefundeerde uitspraken kunnen doen over God, het Goddelijke en andere zaken die verband houden met het transcendente, zaken die buiten het bereik van de vijf gewone zintuigen vallen. Van daaruit wil ik vervolgens een verband aanbrengen met rituelen.


[1] A. van Canterbury, Proslogion: ders. Proslogion. Gevolgd door de discussie met Gaunilo.  Ingeleid, vertaald en geannoteerd door dr. C. Steel (Dixit) (Bussum, 1981) p. 48 - 49

[2] Herman de Roos, Spiritualiteit en zingeving. Een zoektocht naar de oorzaak en het waarom van het menselijk lijden. (zp, 2010)  p. 180
[3] Zelf denk ik dat binnen het taoïsme ook geen sprake is van aan elkaar tegengestelde entiteiten maar dat yin en yang volkomen aan elkaar gelijkwaardig worden beschouwd.
[4] Patricia de Martelaere, Taoïsme. De weg om niet te volgen. (Amsterdam, 2007) p. 79
[5] Ted J. Kaptchuk, Handboek Chinese geneeswijzen. (Utrecht, 2000) p. 23
[6] Kaptchuk, Handboek Chinese geneeswijzen. p. 24
[7] I. Kant, De kritiek van de zuivere rede. id., De drie kritieken in hun samenhang met het totale werk gepresenteerd met verbindende tekst door R. Schmidt (Amsterdam, 2003) p. 167 - 203

Geen opmerkingen:

Een reactie posten