maandag 4 juli 2011

Wat maakt een ritueel waardevol, de oorsprong ervan, of het beeld dat het oproept?

In mijn vorige blog, ‘De heidense oorsprong van hedendaagse rituelen in Engeland’, schreef ik dat niet kan worden aangetoond of hedendaagse rituelen, in Engeland, hun oorsprong hebben in voorchristelijke heidense rituelen. Dat is tenminste de mening van Ronald Hutton, die daarover schrijft in zijn boek ‘The stations of the sun’. Ik was daar in eerste instantie niet blij mee, omdat ik nu juist wel op zoek was naar die relatie tussen hedendaagse heidense rituelen en hun eventuele oorsprong in het oude Europese heidendom.Toch helpt diezelfde Hutton mij weer verder op mijn zoektocht wanneer hij aan een van de uitvoerders van het zogenaamde ‘Mummers’ spel vraagt of hij denkt dat zijn spel heidens van oorsprong is en of hij het als een ritueel beschouwt?

Wat het ‘Mummers’ spel betreft, gaat het in de basis meestal om twee acteurs die met elkaar in gevecht raken. In de strijd sneuvelt een van de strijdende mannen, die vervolgens door een arts weer tot leven wordt gewekt. Dit is de hoofdakte van het spel. Daarop verschijnen verschillende andere acteurs, maar die zorgen hoogstens voor nog wat extra amusement en, heel belangrijk, het ophalen van geld.[1] Hutton toont aan dat deze spelen tussen 1700 en 1750 in Engeland zijn ontstaan. Waarschijnlijk uit pure noodzaak, omdat mensen arm waren en op die manier wat extra geld konden verdienen of aan wat extra eten konden komen.[2]

Zover de wetenschappelijke verklaring, maar er is nog steeds de beloofde uitleg van de ‘Mummer’ speler. Deze antwoorde; ‘het maakt niet uit of mijn spel een heidense oorsprong heeft of niet, in de geest is het namelijk zeker heidens. Niets is immers minder christelijk dan de opstanding uit de dood van een opschepper, uitgevoerd door een kwakzalver die is gewapend met een medicijn fles. En wanneer je een dergelijk optreden maar vaak genoeg uitvoert dan wordt het vanzelf een ritueel.’[3]

Dat antwoord biedt voor mij een opening. Op een of andere manier wil ik zelf heel graag dat er een link bestaat tussen de heidense rituelen waaraan ik mee doe en de oude voorchristelijke heidense rituelen waarop ze zouden zijn gebaseerd. Dat voelt op een of andere manier belangrijk. Maar misschien is het idee of het beeld, waarop de hedendaagse heidense rituelen zijn gebaseerd (tenminste die waaraan ikzelf meedoe), wel veel belangrijker. Voor mij is dat het beeld van een samenleving waarin mensen nog dicht bij de natuur stonden, daarvoor respect hadden en daarmee nog in evenwicht leefden. Een samenleving waarin nog geen sprake was van verontreiniging en vernietiging van het milieu die we tegenwoordig zien. Dat is het beeld dat bij mij wordt opgeroepen wanneer ik aan heidense rituelen mee doe.

Dit maakt ook meteen dat ik mij minder schuldig voel over het deelnemen aan deze rituelen. Hoewel ik iets terugvind in deze rituelen dat belangrijk is voor mij, houd ik mezelf ook altijd voor dat ik tegelijk onderzoek doe. Ik blijf namelijk altijd het gevoel houden dat ik mij schuldig maak tegenover mijn christelijke wortels. Ook weet ik dat oude samenlevingen niet altijd even vredelievend waren als dat we tegenwoordig wel willen denken. Hoewel er ook verhalen bestaan over een oorspronkelijke matriarchale maatschappij, waarin kennelijk niet of weinig werd gevochten. Misschien dat ik daarover later meer te weten kom. Voor mij is op dit ogenblik het idee genoeg dat een ritueel aan een bepaald beeld of idee kan refereren en dat dit beeld of idee voor mij belangrijk is.

Misschien gaat het wel helemaal niet om de vraag of er een link is tussen hedendaagse heidense rituelen en oude voorchristelijke heidense rituelen? Misschien is dat alleen belangrijk voor mijzelf. Dat is wel iets wat ik verder wil onderzoeken. Wanneer een hedendaags ritueel inderdaad zijn wortels heeft in een oeroud ritueel, maakt dat het ritueel echter of waardevoller? Of is het beeld of idee waaraan een ritueel refereert, de kern waar het om draait?



[1] Ronald Hutton, The stations of the sun. A history of the ritual year in Brittain. (Oxford University press,     1996) p. 70
[2] Hutton, The stations of the sun. p. 78
[3] Ibidem, p. 80

Geen opmerkingen:

Een reactie posten