vrijdag 29 juli 2011

De relatie tussen rituelen en ons onbewuste: conclusie

De hoogleraar Ronald Hutton kon geen directe link maken tussen het oude voorchristelijke heidendom en het hedendaagse heidendom. Eenvoudig omdat er geen schriftelijke bronnen bestaan die deze directe link hard kunnen maken. Het enige dat Hutton wel opmerkte was dat sommige gewoontes de eigenschap bezitten iets te communiceren dat oorspronkelijk archaïsch is. Oftewel die gewoontes communiceren iets dat betrekking heeft op een zeer oud tijdperk. Die gewoontes roepen dus oorspronkelijke oeroude gevoelens op. Er is dus een verband maar er is ook een gat van bijna 1500 jaar dat nog overbrugd moet worden. Dat heb ik geprobeerd te doen door de laatste opmerking van Hutton verder te gaan analyseren en te verklaren vanuit het onderwerp rituelen.

Rituelen hebben bijvoorbeeld de mogelijkheid om mensen in contact te brengen met een deel van het bewustzijn dat dieper ligt dan het rationeel bewustzijn. De theoloog Ekkehard Muth noemde dit het ‘symbolisch bewustzijn’. Door dit symbolisch bewustzijn zijn wij, volgens Muth, tijdens een ritueel in staat God te ervaren. Kennelijk zijn wij in staat om God innerlijk te ervaren. Daarover hadden anderen ook al belangrijke opmerkingen gemaakt. Zo heeft de grote kerkgeleerde Augustinus min of meer gezegd dat we via de innerlijke ervaring God kunnen vinden. Wat recenter in de geschiedenis hield de psycholoog William James een pleidooi voor het wetenschappelijk onderzoeken van de innerlijke ervaringen en intuïtie van de mens. Ook kende James het onbewuste waarvan hij zei dat dit wel eens de ingang zou kunnen zijn waardoor het transcendente binnenkomt in menselijke levens. Het onbewuste biedt de mogelijkheid God te ervaren. Daardoor ontstond het vermoeden dat het, bij het symbolisch bewustzijn, wel eens over het onbewuste zou kunnen gaan. Degene die van de studie daarvan zijn levenswerk heeft gemaakt is de psycholoog en psychiater Carl Gustav Jung.

Een belangrijk aspect van het onbewuste is, volgens Jung, de ziel. De ziel doet ervaringen op van de buitenwereld door middel van de zintuigen. Deze ervaringen worden, met behulp van de hersenen, opgeslagen in ons geheugen. In ons geheugen liggen dus al onze ervaringen opgeslagen. Echter, via de dragers van de erfelijke eigenschappen bestaat er ook een verband tussen onze eigen psychische basisstructuur en die van onze voorouders. Daardoor bestaat de mogelijkheid om indirect ook met de ervaringen van onze voorouders contact te maken, of dat deze via het onbewuste naar buiten komen. Maar de ziel draagt nog meer mogelijkheden in zich om een verbinding met het verleden te maken. Zo kwam Jung erachter dat de ziel dingen voortbracht die niet van hemzelf of uit zijn eigen bewustzijn afkomstig waren, In de ziel kunnen geesten uit het verleden werkzaam zijn die dergelijke dingen voortbrengen. Een laatste aspect dat de gedachtegang ondersteunt dat de ziel onze verbinding met het verleden is, zijn de archetypen. Deze archetypen vormen de gemeenschappelijke structuren van het collectieve onbewuste, die diep zijn ingegroefd in de psyche door de gelijkaardige ervaringen van alle mensen van alle tijden.

Rituelen brengen ons in contact met ons onbewuste via welke we ervaringen uit het verleden opnieuw kunnen beleven. De beelden die worden opgeroepen zouden namelijk heel goed verband kunnen houden met de ervaringen van onze voorouders. Anders gezegd, de ervaringen van onze voorouders worden zichtbaar in onze rituelen, in ons handelen en in onze creatieve uitingen van dat moment? Wanneer dat waar is zou het ook heel goed kunnen dat in hedendaagse rituelen inderdaad oude heidense rituelen tot leven komen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten